Onvoldoende plaatsen op Bredase woonwagenkampen
Het aantal beschikbare plaatsen op de woonwagenkampen in Breda is al jaren onvoldoende voor alle geïnteresseerden. Veel kinderen van woonwagenbewoners willen graag op het kamp bij hun ouders wonen. Bart Hülters wacht al bijna 20 jaar op een eigen standplaats op het kamp aan de Weegbladtuin. Recent vond er een zitting plaats bij het College voor de Rechten van de Mens, waarin Hülters de gemeente Breda beschuldigt van discriminatie richting woonwagenbewoners.
Knelpunten bij standplaatsen in Breda
Voorheen hanteerde de gemeente Breda een maximum van 15 standplaatsen op de woonwagenkampen, wat resulteerde in een wachtlijst van 119 geïnteresseerden, waaronder Bredanaren die op een kamp zijn geboren en daar willen blijven wonen. Ondanks de mogelijkheid tot uitbreiding is een naastgelegen stuk grond, dat oorspronkelijk eigendom was van een kampbewoner, verkocht aan een wooncorporatie, waar een appartementencomplex zal worden gebouwd.
Persoonlijke discriminatie en toekomstige stappen
Hülters beschuldigde de gemeente van persoonlijke discriminatie tijdens telefonisch contact met een gemeentemedewerker. Hij voelt dat tegen woonwagenbewoners veel gezegd kan worden en dat hij geen gelijke kansen heeft gekregen. De gemeente gaf aan dat er een ruimte in de begroting van 2026 is voor de uitbreiding van woonwagenkampen. Desondanks blijft de situatie voor Hülters en anderen die in familieverband willen wonen, problematisch, aangezien de geplande uitbreidingen niet op het kamp aan de Weegbladtuin plaatsvinden.
Hülters werd tijdens de zitting bijgestaan door een advocaat, die de noodzaak van erkenning van fouten door de gemeente benadrukte. Hülters zelf bleef positief na de zitting, maar noemde het probleem van discriminatie nog steeds actueel. De uitspraak van het College wordt in februari van volgend jaar verwacht.

