Ongebruikelijk koude januari
De maximumtemperatuur ligt normaal gesproken begin januari rond de 6 graden, met nachttemperaturen net boven het vriespunt. Voor de eerste helft van januari blijven we volgens weersvoorspellingen onder deze temperaturen, maar met aanzienlijke regionale variaties. Dit komt door een noordelijke luchtstroming en een aanlandige wind.
Met de noorden- tot noordwestenwind wordt relatief koude lucht aangevoerd. De warmere zeewateren van de Noordzee zorgen echter voor een temperatuurstijging in de lucht. Hierdoor zijn er grote temperatuurverschillen tussen de kustgebieden, waar het overdag vaak rond de 5 graden blijft of hoger, en het binnenland, waar in de nachten lichte vorst mogelijk is en de temperaturen overdag net boven nul liggen. Bij mist of bewolking kan er zelfs een lokale ijsdag optreden in het binnenland.
Guur en wisselvallig weer
De aanlandige wind brengt ook vochtige lucht mee, wat kan leiden tot verschillende winterse buien, vooral landinwaarts, waar sneeuw mogelijk is. In kustgebieden valt eerder natte sneeuw of regen, waardoor de buien daar minder winters zijn. Dit weer kan zorgen voor een guur gevoel, vooral wanneer de wind toeneemt. Verwacht echter geen grote hoeveelheden neerslag in de eerste helft van januari, al kan neerslag, als deze valt, wel winters van karakter zijn.
Kans op schaatsen in januari
Voor de tweede helft van januari is de verwachting onduidelijk, maar de signalen wijzen op een kouder verloop dan normaal, al is dit nog niet definitief. Neerslagpatronen zullen waarschijnlijk veelal in de vorm van regen zijn, maar er is een kans op winterse verrassingen tijdens de nachten. De kans dat januari kouder zal zijn dan gebruikelijk is dit jaar aanzienlijk, hetgeen voor het eerst sinds 2021 zou zijn.
Er zijn positieve signalen voor schaatsliefhebbers. Hoewel het vroeg is om definitieve uitspraken te doen, kunnen ondergelopen weilanden of opgespoten ijsbanen tijdelijk schaatsmogelijkheden bieden. Schaatsen op grotere wateren lijkt echter onwaarschijnlijk zonder langere periodes van strenge vorst en ijsdagen, die steeds zeldzamer worden.

