Aantal plaatsen op woonwagenkampen in Breda onvoldoende
Het aantal beschikbare standplaatsen op de Bredase woonwagenkampen is al jaren onvoldoende om alle geïnteresseerden een plek te bieden. Veel kinderen van woonwagenbewoners willen graag bij hun ouders op het kamp wonen. Bart Hülters wacht al bijna 20 jaar op een eigen standplaats op het kamp aan de Weegbladtuin. Onlangs beschuldigde hij de gemeente Breda van discriminatoir gedrag tijdens een zitting bij het College voor de Rechten van de Mens in Utrecht.
Mogelijkheden voor uitbreiding van standplaatsen
De gemeente Breda hanteerde tot voor kort een maximum van 15 standplaatsen op de woonwagenkampen, wat resulteerde in een wachtlijst met 119 geïnteresseerden. Hülters is sinds 2008 ingeschreven voor een plek, maar tot nu toe heeft hij geen standplaats kunnen verkrijgen. Een nabijgelegen stuk grond, dat eerder eigendom was van een kampbewoner, is verkocht aan een woningcorporatie voor de bouw van appartementen, waardoor er geen nieuwe standplaatsen konden worden gerealiseerd.
Gelijke kansen voor woonwagenbewoners
Hülters gaf aan dat hij persoonlijk gediscrimineerd is door een medewerker van de gemeente, die hem vertelde dat hij niet in aanmerking kwam voor een standplaats vanwege zijn woonwagenachtergrond. Dit voelt voor Hülters als een gebrek aan gelijke kansen. De gemeente erkende dat er in het verleden beter gehandeld had kunnen worden en heeft ruimte voor uitbreiding van zeven woonwagenkampen en een nieuw kamp in de begroting van 2026 vrijgemaakt.
Wonen in familieverband niet mogelijk
Hülters is blij met de huidige ontwikkelingen, maar vindt dat deze te lang op zich hebben laten wachten. Aangezien de geplande uitbreidingen niet plaatsvinden op zijn voorkeurlocatie, is wonen in familieverband voor hem niet mogelijk. Tijdens de zitting werd hij ondersteund door zijn advocaat, die benadrukte dat het College voor de Rechten van de Mens essentieel is voor mensen met een bepaalde achtergrond.
Verloop van de zitting
De advocaat van Hülters was tevreden over het proces, waarbij de gemeente erkende niet goed te hebben gehandeld. Er werd opgemerkt dat het ontbreken van een simpel excuus voor de gedane fouten belangrijk is voor de heling van onrecht. De advocaat pleitte ervoor dat het College moet beoordelen wat er in het verleden is gebeurd, los van de huidige plannen om extra standplaatsen te creëren.
Conclusie en volgende stappen
Bart Hülters heeft een goed gevoel overgehouden aan de zitting en benadrukt dat de discriminatie van woonwagenbewoners door verschillende relevante partijen erkend wordt. Hij pleit ervoor dat de beschikbaarheid van standplaatsen heroverwogen wordt, vooral met betrekking tot de grond die verkocht is voor appartementen. De uitspraak van het College wordt op 16 februari van het nieuwe jaar verwacht.

